De afgelopen decennia is 'de verzorgingsstaat' een van de onderwerpen die zich in een welhaast permanente discussie mag verheugen. Zowel in het maatschappelijke debat als in meer toegespitste politieke discussies valt daarbij soms een vooral verdedigende toon op: de verzorgingsstaat moet worden verdedigd, als idee, in de vorm van de vele concrete regelingen of als geheel van op solidariteit en onderlinge zorg gerichte arrangementen en instituties. Nu is een dergelijke verdedigende toon op zichzelf zeer begrijpelijk: de arrangementen en instituties die achter dat algemene begrip van de verzorgingsstaat schuilgaan, en die ook verwijzen naar een grote betrokkenheid van tal van maatschappelijke organisaties en verbanden, hebben de Nederlandse samenleving belangrijke voordelen gebracht. Het is echter de vraag of een louter verdedigende focus op de huidige verzorgingsstaat ons de goede uitgangspositie verschaft voor het verdere denken en doen dat ons voorbereid op een volgende fase in de ontwikkeling van onze economie en samenleving. Het is zeker niet zo dat de uit al die discussies voortgekomen hervormingen ons geen resultaten hebben gebracht: veel van de ingezette veranderingen blijken succesvol te hebben bijgedragen aan een grotere beheersbaarheid van uitgaven, en vooral ook aan een meer activerende sociale zekerheid. Sociale stelsels die mensen in onbedoelde inactiviteit gevangen houden zijn niet alleen weinig sociaal, maar ook een hindernis voor de grote uitdagingen waarvoor de Nederlandse samenleving de komende jaren komt te staan. Political Science