History
geography
auxiliary disciplinesStinkende Moffen, narrige Pruisen en hongerlijdende Westfaalse indringers, zo werden de Duitse nieuwkomers in de tweede helft van de negentiende eeuw door Nederlanders genoemd. Nederland moest paal en perk stellen aan de immigratie zodat het niet een toevluchtsoord zou worden voor de woelzieken en onruststokers, of een algemeen armengesticht voor de behoeftigen uit alle oorden der wereld. Duitse immigranten vormden eeuwenlang de grootste groep vreemdelingen in Nederland en dat bleef zo tot de komst van de gastarbeiders in de twintigste eeuw. Ze lieten hun sporen na in de Nederlandse samenleving en introduceerden het bovengistende bier, zoals we dat nu drinken, de kerstboom, het turnen en het winkelen als vrijetijdsbesteding. Toch is juist over deze grootste groep relatief weinig bekend. De geschiedenis van de Duitse immigranten biedt de mogelijkheid om te onderzoeken wat de continuïteit van groepsvorming onder immigranten bepaalde. Daarmee raakt het onderwerp van dit boek aan actuele discussies omtrent groepsvorming, etniciteit en integratie. In dit boek worden de levens beschreven van de Duitse immigranten, die in de tweede helft van de negentiende eeuw in Utrecht woonden. Waar kwamen zij vandaan, met wie trouwden ze, in welke beroepen werkten zij en vooral ook, wat deden zij in hun vrije tijd?