Participatie werd, in de nasleep van 1968, een sleutelwoord in architectuur, stedenbouw en ruimtelijke ordening in Vlaanderen en Brussel. Sindsdien zijn processen van medezeggenschap, inspraak en coproductie min of meer ingeburgerd in ontwerp- en planningspraktijken. Het enthousiasme voor deze processen is aan wisselende invloeden onderhevig en participatie staat dus lang niet altijd centraal in de feitelijke beslissingsstromen. Dit boek documenteert deze golfbewegingen aan de hand van historische overzichten, gevalstudies, interviews en kritische reflecties. Daarbij wordt nagedacht over de rol van actoren, de kracht van het ontwerp en het belang van (de) politiek. De wetenschappelijke inzichten en praktijkgebaseerde beschouwingen rond de drie grote participatiegolven van 1968 tot nu ronden af met een prospectieve kijk op participatieve benaderingen en een kritische reflectie op toekomstige sociaal-politieke uitdagingen. Deze veelheid aan complementaire invalshoeken maakt 'Participatiegolven' tot een referentiewerk voor een breed lezerspubliek, van architecten, planologen en ontwerpers tot sociale geografen en stadssociologen.