In de negentiende eeuw was de Amsterdamse dierentuin Artis hét culturele centrum van de stad. Bezoekers slenterden door de dierentuin zelf, het natuurhistorisch museum of het etnografisch museum. En ze bezochten er concerten van de belangrijkste orkesten uit die tijd in de exclusieve zoölogische sociëteit. De gegoede burgerij cultiveerde natuurhistorische kennis in een poging om een cultureel-wetenschappelijke samenleving te creeëren die moest uitstralen op de natie en haar hoofdstad. Donna C. Mehos beschrijft op zeer boeiende wijze de bijna aanstellerige deftigheid en exclusiviteit van Artis in de negentiende eeuw, die overigens kenmerkend is voor alle Europese dierentuinen in die tijd. Ze gaat op zoek naar de rol van de wetenschap in de ontwikkeling van de Nederlandse culturele identiteit in een periode van natievorming en koloniale expansiedrift.What role did science play in nineteenth-century Dutch cultural life? This fascinating slice-of-cultural-life book unveils the significance of Artis as both a scientific center and the cultural hub of the city. It links exhibits of exotic animals and colonial artifacts, concerts, scientific research, and social exclusion to the rise of national consciousness among nineteenth-century Dutch middle classes. The author highlights Dutch society and its efforts to display colonial wealth before it supported what is traditionally seen as high culture. Artis flourished with the help of significant private funding at a time when monumental institutions such as museums and concert halls had yet to appear on the Dutch cultural landscape. Artis was a private institution open to members only that held an unprecedented pride of place in Dutch society.